Care Inn

Gemeente mist ook menselijke maat bij Van Riel in Heukelom


‘De menselijke maat zit al in DNA van Oisterwijkse ambtenaar,’ was recent de stelling van Burgemeester Hans Janssen. Onderstaande het tweede voorbeeld waaruit volgens PIT Onderzoek blijkt dat dit niet (altijd) het geval is.

De menselijke maat moet terug in het handelen van de overheid, dus ook bij de gemeentelijke overheid. De hoogste bestuursrechter in Nederland gaf hiervoor op 2 februari 2022 een aanzet. Daarover ging deel I van deze serie (klik). In deel II (klik) gaf de burgemeester uitleg over hoe de gemeente daarin staat. In deel III, uitgesplitst in meerdere verhalen met voorbeelden uit de praktijk, laat PIT Onderzoek zien hoe dit in de praktijk gaat. Dat was het geval bij Karel (klik hier) en is volgens PIT Onderzoek ook het geval in onderstaande situatie.

Spoiler Alert: Ook in het geval van Marcel en Angèle van Riel uit Heukelom was de menselijke maat ver te zoeken bij het handelen van de gemeente.

Door: PIT Onderzoek

In juli van dit jaar bespraken wij in Deel I de manier waarop onze hoogste bestuursrechter (de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State) op 2 februari 2022 de ‘menselijke maat’ heeft teruggebracht in het handelen van (ook de gemeentelijke) overheid. In het begin deze maand verschenen Deel II van deze serie legden we uit wat moet worden verstaan onder ‘de menselijke maat’ en hoe de gemeente Oisterwijk daarmee – naar eigen zeggen – omgaat. In beide delen riepen wij inwoners van Oisterwijk op hun (positieve of negatieve) ervaringen met de gemeente op dit gebied met ons te delen.

Op die oproep ontvingen wij een aantal reacties. Uiteraard zijn wij – als PIT Onderzoek – ons ervan bewust dat op zo’n oproep doorgaans alleen negatieve ervaringen worden gedeeld. Het positieve wordt – en niet ten onrechte – als ‘normaal’ beschouwd. Hier is dat niet anders. Dat betekent dus dat men uit de wél gedeelde ervaringen niet mag afleiden dat de gemeente in geen enkel geval geen rekening houdt met de menselijke maat.

Het verhaal van Marcel en Angèle

Aan de Laag Heukelomseweg 3 staat een boerderij, maar niet ‘zomaar’ een boerderij. Wie binnengaat komt terecht in een heel andere wereld, een wereld van decennia geleden, zo niet langer. Binnen staat het vol met allerlei attributen en curiosa uit binnen- en buitenland. Er wordt gewoond, maar het is gelijktijdig ook een soort museum, of – nog beter – een bijzondere belevenis met een gietijzeren trap, brocante, antiek, exotica en erotica en zelfs complete inventarissen van een reeds lang verdwenen kruideniers- en drogisterijzaak. Er worden rondleidingen gegeven en bezoekers  zijn welkom na vooraf gemaakte afspraak. Dit alles onder de naam “Monument van Riel”.

Ook buiten op hun erf rond de boerderij hebben Marcel en Angèle hun passie voortgezet. Of eigenlijk kun je beter zeggen: ook buiten op hun erf rond de boerderij is de passie van beiden als het ware organisch verder gegroeid. Onderdeel daarvan is onder meer een theetuin met een ‘tuinsieraad’. Dat laatste bestond aanvankelijk uit een gietijzeren constructie van oorspronkelijk 9 meter hoog, dat (uiteindelijk) begroeid moest worden met allerlei klimplanten. Van Riel kreeg weliswaar een Omgevingsvergunning voor dit tuinsieraad, maar gelijktijdig ook de opdracht van de gemeente om de ijzeren constructie in hoogte terug te brengen tot maximaal 3 meter, omdat de hoogte van 9 meter in strijd was met het Bestemmingsplan dat ter plaatste geldt. Zou hij dat niet doen, dan zou hij een eerder opgelegde last onder bestuursdwang overtreden, die de gemeente de bevoegdheid geeft dat bouwwerk, op zijn kosten, te slopen. De ijzeren constructie werd daarom teruggebracht tot de gewenste 3 meter.

Angèle en Marcel bij hun schoorsteen.

Onderdeel van het genoemde ‘tuinsieraad’ is ook een tuinhaard met schoorsteen: een door Marcel eigenhandig van bijna middeleeuwse stenen opgemetselde open haard van ± 3 meter hoog, met daar bovenop een – eveneens eigenhandig opgemetselde – stenen schoorsteen. Haard en schoorsteen zouden samen ongeveer 9 ½ meter hoog worden, zodat het tuinsieraad compleet is en de rook, die de onder de schoorsteen aangebrachte open haard produceert, wordt afgevoerd zonder dat iemand daar last van heeft.

Marcel en Angèle vroegen voor deze haard met schoorsteen op 6 januari 2022 bij de gemeente een Omgevingsvergunning aan volgens de geldende regels. Men was er zich van bewust dat de hoogte van 9 ½ meter in strijd was met het ter plaatse geldende bestemmingsplan (dat wisten ze al van het tuinsieraad) en dus zette hun adviseur keurig, degelijk en uitgebreid gemotiveerd uiteen waarom in dit concrete geval de gemeente – om te komen tot vergunningverlening – gebruik zou kunnen en moeten maken van de zogenaamde ‘kruimelgevallenregeling’: de bevoegdheid – op basis van de regelingen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, kortweg: Wabo – om af te wijken van het geldende bestemmingsplan.

Op 29 maart 2022 – dus ná 2 februari 2022, de datum waarop de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State haar richtinggevende uitspraak deed over het ‘evenredigheidsbeginsel’ (= de menselijke maat) – besluiten B&W om de gevraagde Omgevingsvergunning te weigeren.

Marcel en Angèle tekenen tegen deze weigering op 10 mei 2022 bezwaar aan bij de gemeente. Via hun adviseur geven zij (nogmaals) uitvoerig aan waarom de vergunning voor de 9 ½ meter hoge schoorsteen wél kan en ook moet worden verleend. Voordat B&W beslissen op het ingediende bezwaarschrift zullen zij advies krijgen van de onafhankelijke Bezwaarschriftencommissie. Die zal Marcel en Angèle, bijgestaan door hun adviseur, en een vertegenwoordiger van de gemeente horen. Zoals het er nu uitziet zal dat gebeuren op 25 oktober a.s.. Daarna volgt de beslissing van B&W.

Ook nu leggen we – evenals we dat de vorige keer bij Karel gedaan hebben – dit verhaal weer langs de meetlat, opgenomen in de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 februari 2022, want dat is immers de toetssteen, waaraan ook de Bezwaarschriftencommissie de weigering van 29 maart 2022 zal moeten spiegelen.

De gemeente “motiveert” in haar besluit van 29 maart 2022 de weigering om een Omgevings-vergunning te verlenen als volgt: “Het bestemmingsplan bevat geen afwijkingsbevoegdheid om het door de aanvrager gewenste bouwplan mogelijk te maken. Wij zien ook geen aanleiding om buitenplans af te wijken van de bestemmingsplanregels (….)”

Het klopt dat het bestemmingsplan, dat geldt voor de Laag Heukelomseweg 3, zelf geen regels bevat op grond waarvan B&W kunnen afwijken van de maximale hoogte van 3,00 meter voor der schoorsteen en dat is ook namens Marcel en Angèle door hun adviseur met zoveel woorden erkend in de vergunningsaanvrage. Dat is ook precies de reden waarom in de vergunnings-aanvrage een gemotiveerd beroep is gedaan op de zogenaamde “Kruimelgevallen-regeling”. Zonder al te (wets)technisch te worden houdt deze regeling – kort gezegd – in dat een Omgevingsvergunning onder bepaalde voorwaarden tóch kan worden verleend, ook al lijkt dat bij lezing van alleen het bestemmingsplan niet mogelijk te zijn.

Deze regeling houdt – voor zover hier van belang – het volgende in: “Voor verlening van een omgevingsvergunning (….) waarbij (…) van het bestemmingsplan (…) wordt afgeweken, komen in aanmerking:

  1. (….)
  2. (….)
  3. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
  4. niet hoger dan 10 m, en
  5. de oppervlakte niet meer dan 50m2;”

 In het geval van “Monument van Riel” blijft de haard, samen met schoorsteen, binnen deze grenzen.

Daarnaast staat in de wet dat de omgevingsvergunning niet in strijd mag zijn met ‘een goede ruimtelijke ordening’. In hun aanvrage hebben Marcel en Angèle hun plannen getoetst aan de gemeentelijke ‘Gebiedsvisie bebouwingsconcentraties’, ‘Omgevingsvisie Oisterwijk’ en de ‘Beleidsvisie toerisme en recreatie 2014-2020’ en (gemotiveerd) geconcludeerd dat hun haard en de schoorsteen passen binnen die visies.

Hoewel in de vergunningsaanvrage nadrukkelijk, gemotiveerd en uitsluitend een beroep is gedaan op genoemde ‘kruimelgevallenregeling’ zegt de gemeente in haar afwijzing van 29 maart 2022 over dit beroep/deze regeling enkel dat ze ‘geen aanleiding zien om buitenplans af te wijken van de bestemmingsplanregels’. Op welke gronden men die aanleiding niet ziet, blijft onduidelijk. Alleen al daarom is de volgende conclusie onvermijdelijk: de weigering d.d. 29 maart 2022 is bepaald niet ‘afgewogen en deugdelijk” gemotiveerd, zoals de Raad van State eist, en dús in strijd met het motiveringsbeginsel, zoals dat is opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. Vooralsnog mag aangenomen worden dat ook de Bezwaarschriftencommissie tot die conclusie zal komen.

De gemeente heeft, wat betreft de toepassing van de ‘kruimelgevallenregeling’, weliswaar niet de plicht, maar wel een bevoegdheid om een omgevingsvergunning te verlenen (“een omgevings-vergunning kan worden verleend”, bepaalt Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht). Juist bij de uitoefening van die bevoegdheid wordt de uitspraak van de Raad van State over de evenredigheidstoets van belang, omdat daarin is aangegeven waarmee rekening moet worden gehouden bij het uitoefenen van die bevoegdheid.

Wanneer we het hebben over de ‘evenredigheidsoets’ praten we in feite over een afweging van belangen. Uit de beslissing, waarin de vergunning voor haard en schoorsteen wordt geweigerd, is in het geheel géén belangenafweging terug te vinden. Dan heeft die dus ook niet plaatsgevonden, zo denken wij als PIT Onderzoek. Integendeel: er wordt in feite géén beslissing genomen op het ingediende verzoek, omdat men niet verder kijkt dan de gemeentelijke neus lang is. Het bestemmingsplan laat zo’n hoge schoorsteen niet toe (wat op zich juist is) en dús volgt afwijzing, zo redeneert de gemeente kennelijk. Daaruit trekt zij blijkbaar ook de conclusie dat er dús geen belangenafweging hóéft plaats te vinden. Juist dat (tweemaal) ’dús’ deugt niet. De gemeente heeft de aanvrage afgewezen zonder in te gaan op de precieze gronden waarop de aanvrage was gebaseerd. Het lijkt erop dat niet verder gekeken is dan de spreekwoordelijke neus en daarbij was de gemeente blijkbaar niet in staat om de ‘kruimelgevallenregeling’ op te merken. Wanneer de gemeente die ‘kruimelgevallenregeling’ wél zou hebben willen toepassen – wat juridisch mogelijk is in de situatie aan de Laag Heukelomseweg – dán had de gemeente de toetsingscriteria uit de uitspraak van de Raad van State van 02-02-2022 moeten toepassen en daaruit vervolgens moeten concluderen of gebruikmaking van die ‘kruimelgevallenregeling’ wel of niet kon plaatsvinden. Pas dan past de gemeente op juiste wijze ‘de menselijke maat’ toe. Maar hier heeft het er alle schijn van dat de gemeente gewoon niet de bereidheid had om die ‘kruimelgevallenregeling’ toe te passen! En waarom was er die bereidheid niet? Wanneer je als gemeente er daadwerkelijk bent voor je inwoners, dan denk je mee mét die inwoners en hanteer je het principe: “Kan het niet zoals het moet (bestemmingsplan), dan moet het maar zoals het kan (kruimelgevallenregeling)”. Een uitspraak overigens van oud CDA-minister Jan de Koning (1926-1994).

Terug naar de meetlat van de Raad van State, die gekenmerkt wordt door drie begrippen: geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid.

Het doel van Marcel en Angèle was (en is), zoals eerder gemeld: het realiseren van een 9 ½ meter hoge haard/schoorsteen, zodat hun tuinsieraad compleet is en de rook, die de onder de schoorsteen aangebrachte open haard produceert, wordt afgevoerd zonder dat iemand daar last van heeft. Een positieve beslissing op de vergunningsaanvrage was uitermate geschikt om dit doel te bereiken, zodat dan aan het geschiktheidvereiste zou zijn voldaan.

De gemeente is bang – zo blijkt uit de weigering van de vergunning – dat er een precedent zou worden geschapen wanneer in dit geval de vergunning zou worden verleend, en dat is ‘ongewenst’ stelt de gemeente. Dat is kennelijk háár (enige??) belang bij de weigering van de vergunning. Dat dat belang niet wordt veilig gesteld door weigering van de vergunning zal hierna blijken.

Het verlenen van de gevraagde vergunning is ook noodzakelijk voor Van Riel om genoemd doel te bereiken. Een minder bezwaarlijke wijze om dat doel te bereiken is er niet, althans, daarover heeft de gemeente geen enkele opmerking gemaakt.

Tenslotte de vraag: is de weigering van de vergunning evenwichtig? Daarbij hanteert de Raad van State twee ‘oriëntatiepunten’:

  • de aard en het gewicht van de bij het besluit betrokken belangen en
  • de ingrijpendheid van het besluit en de mate waarin het besluit de fundamentele rechten van de belanghebbenden aantast.

Het belang van Marcel en Angèle is duidelijk: het verder volledig maken van het erf van hun “Monument van Riel” wordt niet langer mogelijk bij weigering van de vergunning. Het belang van de gemeente is kennelijk alleen de vrees voor ‘precedentwerking’. Een beroep op ‘precedentwerking’ (wat in feite een uitwerking is van het in art. 1 van de Grondwet verankerde beginsel dat gelijke gevallen ook gelijk behandeld moeten worden) wordt, zo leert de praktijk, te pas en te onpas gedaan. Gemeentes wijzen bezwaren vaak af omdat men vreest voor een precedentwerking (‘Als ik het jou toesta, dan krijg ik morgen drie andere verzoeken, en dat wil ik niet’). In de praktijk blijkt echter dat gemeentes toch vaak de uitzondering toestaan omdat er toch sprake is van verschillende gevallen’. Twee zaken, die ogenschijnlijk ‘gelijk’ lijken, blijken – objectief gezien – vaak bij nadere bestudering van de details zozeer van elkaar te verschillen, dat niet gesproken kan worden van ‘gelijke gevallen’ en dus ook niet van precedentwerking. De gemeente heeft dus altijd de mogelijkheid om zo’n beroep te verwerpen. Maar ja, dan moet dat wel ‘afgewogen en deugdelijk gemotiveerd’ worden. Conclusie: het belang van Van Riel moet zwaarder wegen dan het belang van de gemeente. Ook de belangen van anderen, waar de gemeente ook voor moet opkomen, maken dit hier niet anders. Het tweede oriëntatiepunt van de Raad van State bepaalt dat de fundamentele rechten van de aanvrager, maar ook die van andere belanghebbenden niet ingrijpend mogen worden aangetast. De weigering van de vergunning is uiterst ingrijpend voor Van Riel: hij kan dan niets met zijn tuinsieraad, behalve afbreken. En hoe zit het dan met ‘de mate waarin het besluit de fundamentele rechten van de belanghebbenden aantast’? Uit de beslissing van de gemeente, waarmee de aangevraagde vergunning is geweigerd, blijkt nergens dat er andere belanghebbenden zijn die van bezwaren tegen de aangevraagde omgevingsvergunning hebben blijk gegeven. En zouden die er wel zijn, dan zal de gemeente die belangen ‘deugdelijk’ moeten afwegen tegen de belangen van Van Riel en deze afweging ook transparant en begrijpelijk moeten motiveren. Overigens lijkt het te betwijfelen of anderen serieuze bezwaren zullen hebben tegen haard en schoorsteen, omdat de schoorsteen op een zodanige plaats staat dat die voor omwonenden niet of alleen met heel veel moeite zichtbaar is, terwijl overlast in de vorm van rook van de open haard niet aannemelijk is nu die rook hoog wordt uitgestoten via de 9 ½ meter boven het maaiveld gelegen schoorsteenopening, wat veel minder rookoverlast geeft dan bijvoorbeeld het stoken in vuurkorven op het maaiveld,

Conclusie

Het verhaal van Marcel en Angèle laat – evenals het vorige week gepubliceerde verhaal van Karel – zien dat men er bij de gemeente Oisterwijk nog niet in is geslaagd om in alle gevallen de menselijke maat op juiste wijze gestalte te geven, waardoor burgers zich steeds vaker in de steek voelen gelaten door hun gemeente. En dat is jammer, niet alleen voor de burgers, maar zeker ook voor de gemeente, die er juist voor de burgers zou moeten zijn. Maar ‘beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald’, zoals een oud Nederlands spreekwoord zegt. 2 februari 2022 is – relatief gezien – nog maar kort geleden. Aanpassen van de gemeentelijke organisatie in die zin, dat de toepassing van het ‘evenredigheidsbeginsel’ daadwerkelijk in de haarvaten komt te zitten van álle ambtenaren, is nog steeds mogelijk. Daarvoor zal wellicht een cultuurverandering bij de ambtenaren en/of een verandering in gemeentelijk denken noodzakelijk zijn en dat kost tijd, maar is wel noodzakelijk. Want uit dit en het vorige voorbeeld blijkt duidelijk dat toepassing van het ‘evenredigheidsbeginsel’ zeker nog niet in het DNA van alle Oisterwijkse ambtenaren zit, zoals burgemeester Janssen ons een paar maanden geleden meedeelde.

We hebben de gemeente ook nu niet om een reactie gevraagd op deze publicatie. Reden daarvoor is dat de gemeente eerder aan ons reeds heeft aangegeven in verband met de privacy niet in te kunnen gaan op individuele gevallen

Hebt u zelf ook soortgelijke (of andere, positieve) ervaringen met de gemeente of hebt u zin om als redactielid van PIT Onderzoek maatschappelijke ontwikkelingen in Oisterwijk kritisch te volgen en daarover (mee) te schrijven? Neem dan contact met ons op via redactie@pitonderzoek.nl.

PIT Onderzoek

28 september 2022

Lees hier meer artikelen van PIT Onderzoek