Care Inn

Column Roland Smulders: Trots kunnen zijn


Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:

Schrijver en columnist Roland Smulders (Foto: Iris de Groot)

 

Dorpskern Moergestel – onderdeel tegen wil en dank van mijn woonplaats Oisterwijk – wil weer trots kunnen zijn op een nauwe doorgang tussen twee afrasteringen. Op dit moment is dat moeilijk vanwege slecht onderhoud en baasjes van honden, die het niet zo nauw nemen met hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Waarschijnlijk is de foto bij het bericht op een ongelukkige plek gemaakt. Mij lukt het in elk geval niet er iets monumentaals op te ontdekken. Twee hekken van gaas met daartussen een smalle doorgang waar een hond rondscharrelt: meer valt er met de beste wil van de wereld niet over te vertellen. Moergestel wil het tafereel bewaren voor het nageslacht. Een kinderhand is nog altijd gauw gevuld.

Moergestel wil ook geen bouwactiviteiten in het centrum die later zullen leiden tot hinderlijke toestanden met verkeer en zo. Er wordt nog gesproken met de gemeente om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Vooruitgang is mooi, maar kan het gemeentebestuur van Oisterwijk dat niet ergens anders gaan uitproberen? Het zou toch wel triest zijn als de Moergestelnaar na het wandelen door een pittoresk stukje historie alsnog overhoop wordt gereden door een klant van de plaatselijke supermarkt. Moergestel wil trots kunnen zijn, niet worden uitgeroeid.

Hebben de inwoners van dorpskern Moergestel het soms wat laten sloffen? Laatst las ik ook al iets over een Moergestels paadje dat volgens de naam gefrequenteerd werd door meneer pastoor en dat ook heel dringend toe was aan een opknapbeurt. Daar gaan we weer, denk ik op zo’n moment, maar dat zal wel aan mijn verkeerd georiënteerde fantasie liggen. Ik stel mij meteen vroegere Moergestelse gezinnen voor waar aan tafel uitdrukkelijk werd gewaarschuwd om na het invallen van de duisternis uit de buurt van paadjes te blijven, waar meneer pastoor over de kuisheid van zijn kudde liep te waken. Met de duivel en aan het oog onttrokken paadjes wist je het immers maar nooit.

Voor het effect dik ik het verhaal een beetje aan, want verder valt er momenteel weinig te vertellen over mijn woonplaats. Bovendien heeft mijn gebruikelijke luchtigheid op dit moment te lijden onder een zeurende verstandskies met een doodswens. Onder zulke omstandigheden krijg ik altijd onredelijke trekjes. Of de inwoners van Moergestel daar iets mee te schaften hebben? Misschien niet. Ze hebben de pech net op het verkeerde ogenblik het hoofd boven het maaiveld te hebben uitgestoken. Ooit zal ik het nog wel goedmaken.

Voor zover ik weet zijn de inwoners van dorpskern Oisterwijk minder fanatiek als het gaat om het verdedigen van het erfgoed. Of het moet zijn dat die inwoners belangrijkere zaken hebben om zich druk over te maken en dat zij zich daarom niet willen laten afleiden door banaliteiten die er volstrekt niet toe doen. In Moergestel kan men zich het misschien niet voorstellen, maar de herinnering aan een kasteel dat ooit in Oisterwijk gestaan moet hebben, heeft net iets meer prioriteit dan een door meneer pastoor platgelopen doorgang tussen twee afrasteringen. Er moet eerst een tastbare plek komen waar culturele gelovigen de verbinding met vervlogen tijden aan den lijve kunnen ervaren tijdens het lezen van een mooie plaquette. Daarna is het nog vroeg genoeg om na te gaan denken over het verwaarloosde onderhoud van een hondenuitlaatstrook. En dat de inwoners van Moergestel het niet wagen om te gaan roepen dat wij in Oisterwijk niet eens weten hoe dat kasteel er ooit moet hebben uitgezien.

 

Roland Smulders