Cora van Nieuwenhuizen had een onberispelijke staat van dienst toen zij minister werd. Er waren geen relletjes of aantijgingen bekend. Inhoudelijk kon je het eens of oneens zijn met de beslissingen die werden genomen, maar ze had persoonlijk een ‘schone lei’.
VVD Oisterwijk was al die jaren trots op haar, dat zij vanuit Oisterwijk haar carrière zo mooi had opgebouwd. ‘Van gemeenteraadslid in onze Gemeente Oisterwijk, tot minister van Infrastructuur en Waterschap, kan ze terugblikken op een lange en succesvolle politieke carrière…’ aldus de partij medio 2021, toen Van Nieuwenhuizen werd benoemd tot voorzitter van brancheorganisatie Vereniging Energie-Nederland en daarmee de politiek verliet. Uiteraard werd haar door velen – ook hier lokaal – veel succes gewenst met deze toen ietwat omstreden stap.
Energiezaken
Die overstap was omstreden omdat in haar rol als minister en de daaropvolgende nieuw functie belangen met elkaar verweven zouden kunnen zijn, zo was destijds de gedachte. Van Nieuwenhuizen was nog minister ten tijde dat zij deze nieuwe baan aanvaarde, maar gaf destijds aan dat er geen enkele sprake was, of was geweest van belangenverstrengeling en dat ook niet zou kunnen. Ze had in haar rol als minister geen bemoeienis met energiezaken en had alles goed gescheiden gehouden. Ook wettelijk was de overstap naar deze nieuwe functie geoorloofd.
Onderzoek
Achteraf blijkt, zo laat de NOS deze week weten, dat er wel sprake was van bemoeienis door Van Nieuwenhuizen met de energiesector. ‘Voormalig minister Cora van Nieuwenhuizen (VVD) was als minister van Infrastructuur regelmatig aanwezig bij topoverleg over de energiesector. Ze was zelfs nog aanwezig bij de zogenoemde Ministeriële Commissie Klimaat en Energie toen ze al wist dat ze lobbyist zou worden voor energiebedrijven,’ aldus de NOS die nu – na lang wachten en procederen om documenten te mogen inzien – met hun onderzoek de werkelijke situatie van destijds boven water heeft weten te krijgen.
Volgens de NOS zou Van Nieuwenhuizen – toen ze nog minister was en al wist van haar nieuwe functie – inzage hebben gehad in ministeriële stukken over energie, waarvan ze zelf had aangegeven dat die niet meer naar haar, maar naar een collega zouden gaan. Ook was ze in die tussenliggende periode aanwezig bij besprekingen over subsidies en investeringen van bedrijven, waarvoor ze daags daarna lobbyist zou worden.