De gemeenschap betaalt komende veertig jaar voor een grotendeels gerenoveerd Staalbergven – na aftrek van entreegelden – een geschat bedrag van 366.400 euro per jaar. Daarbij betalen de Oisterwijkse zwemliefhebbers 3,5 keer zoveel aan hun abonnement. Is dat alles? Of zijn er nog kostenverhogende risico’s?
Uit het voorstel waar de gemeenteraad 14 december over moet beslissen, zijn enkele onzekerheden te filteren, die na realisatie van het nieuwe openluchtbad Staalbergven voor verhoging van de kosten kunnen zorgen. Het zijn kosten waar de gemeente in voorkomende gevallen niet zomaar omheen kan, omdat de bouw klaar is, het geld uitgegeven, en de kosten over veertig jaar worden uitgesmeerd. In een gesprek met wethouder Dion Dankers – namens het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor dit onderwerp – stelt hij dat de ambtelijke medewerkers en het college afgelopen jaar ‘intensief gewerkt hebben het voorstel zo goed mogelijk voor te bereiden,’ maar ook dat hij niet op alle toekomstige gebeurtenissen een antwoord kan geven, ‘ik heb geen glazen bol’.
Het voorstel
Kort samengevat betreft het voorliggende voorstel om het Staalbergven met strand, zwemmen in het ven, een recreatie-chloorbad, een peuterbad, horeca, kleedkamers, douches, entreegebouw en alle technsiche- en speelvoorzieningen te vernieuwen. Alles nieuw, met uitzondering van het diepe wedstrijdbad met duikplank, deze komt te vervallen. Waren de kosten voor een volledige renovatie in 2020 nog geraamd op 3,5 miljoen; nu zou dit bijna 7 miljoen zijn. De voorliggende renovatie zonder het wedstrijdbad bedraagt momenteel een geschatte 5 miljoen euro.
De kosten
Die 5 miljoen euro wordt uitgesmeerd over veertig jaar, met een jaarlijkse aflossing en rente. Dit bedraagt 275.000 euro per jaar. Samen met de te verwachten exploitatiekosten van 180.000 euro (denk aan personeel e.d.), reservering voor groot onderhoud van 64.500 euro en overige exploitatiekosten van 114.100 euro komen de totale geschatte jaarlijkse kosten op 633.600 euro. Met een verwachte opbrengst uit entree en verhuur van 267.200 euro zou de gemeente jaarlijks 366.400 euro moeten bijleggen; tweemaal zoveel als wat momenteel in de begroting is opgenomen.
De entree
Het plan is de entreegelden te verhogen, om de jaarlijkse inkomsten uit de kaart- en abonnementsverkoop te verhogen van 144.000 euro naar 258.500 euro (Voor de oplettende lezer, de overige 8.700 euro komt uit verhuur aan verenigingen). Voor een los kaartje voor iedere bezoeker boven de 12 jaar vraagt de gemeente straks 8 in plaats van de huidige 6 euro (133%). Een los kaartje voor kinderen van 3 tot 12 jaar kost straks ook 8 in plaats van de huidige 4 euro (200%). Abonnementen gaan van respectievelijk 30 en 20 euro naar 105 en 70 euro (350%). En voor een gezin gaat het tarief van 60 naar 210 euro per jaar; ook dat is 3,5 keer zoveel als voorheen.
Bezoekersaantallen
Tot voor corona waren 530 abonnementhouders goed voor 7.500 bezoeken. Samen met de individuele entree van 35.500 personen maakt dat een totaal per jaar van 43.000 bezoekers. Naar schatting 4.000 daarvan zouden niet betalen, vanwege de leeftijd onder de 3 jaar. Ofwel, 39.000 betaalde bezoeken. 60% daarvan zijn inwoners uit de gemeente; de overige komen uit de regio; 6% van verder. Ongeveer 49% van de bezoekers heeft de leeftijd van 3 tot 15 jaar; ongeveer 48% heeft de leeftijd van 16 tot 64 jaar.
Risico’s
Het jaarlijkse tekort waar de gemeenteraad nu een akkoord op mag geven, komt samen met de verhoogde entree gelden voor de zwemmers, neer op 366.400 euro. Is dat alles? Of komen er straks nog wat ‘lijken uit de kast’? Hieronder zijn enkele mogelijke risico’s vermeld, en voorgelegd aan de wethouder:
Minder bezoekers 1?
Een van de risico’s die invloed hebben op de toekomstige inkomsten, en daarmee op het resulterende tekort, is het aantal betalende bezoekers. Vanwege het vervallen van het diepe bad, rekent het onderzoeksbureau Hospitality Group – dat voor de gemeente onderzoek heeft verricht naar de diverse mogelijkheden – met een vermindering van 12,5 tot 25% op de bezoekersaantallen. De onderzoekers baseren hun inschatting op het gegeven ‘dat in de praktijk blijkt dat de bezoekersverdeling per type bassin uitwijst dat circa 25% in het wedstrijdbassin te vinden is’. Echter betekent het volgens de onderzoekers niet dat deze bezoekers niet meer komen recreëren en zo stellen de onderzoekers, dat er mogelijk extra bezoekers komen vanwege de renovatie. De onderzoekers rekenen daarom met een gemiddelde afname van 18,75% (uitgaande van de oude lagere entreegelden).
Minder bezoekers 2?
Het college rekent in haar raadsvoorstel niet met de 18,75 % verlaging van entree inkomsten die de onderzoekers aangeven, maar met een entreeopbrengst van 12,5% minder bezoekers. Daarbij combineert het college dit met de hierboven vermelde hogere entreegelden. Die verhoging heeft volgens het college geen effect op de bezoekersaantallen. Wethouder Dankers verwacht dat deze inschatting te verantwoorden is, omdat ‘zwembaden in omliggende gemeenten geen combinatie hebben van chloorbaden met een ven, en de prijzen daar soms hoger liggen dan hier.’ Maar ook moet de wethouder erkennen, dat hij ‘geen glazen bol heeft’; het blijft een inschatting die alleen straks in de praktijk getoetst kan worden.
Zou het gemiddelde van het onderzoek van de Hospitality Group worden aangehouden, dan zou dat zorgen voor 16.156 euro minder inkomsten per jaar ten opzichte van de nu voorliggende calculatie. Mocht de verhoogde entree effect hebben op de bezoekersaantallen – iets wat het onderzoeksbureau nog niet heeft meegerekend – dan zal de opbrengst van de entree nog verder dalen.
Wedstrijdbad?
Hoewel het onderzoeksbureau geen uitspraak heeft gedaan over minder aantal bezoekers bij verhoogde entreegelden, valt er wel iets te lezen wat zij verwachten bij renovatie van het gehele zwembad, inclusief het diepe wedstrijdbad. ‘Wij verwachten een toename van het aantal bezoekers, indien de entreeprijzen gelijk blijven…’. Logisch is volgens hen de meerwaarde van deze voorziening en de renovatie van het bad, met aanzienlijk meer bezoekers tot gevolg. Ook leggen zij een duidelijke link tussen entreeprijzen en bezoekersaantallen. Het wedstrijdbad zou volgens het college aan jaarlijkse kosten 140.000 euro extra bedragen, met 85.000 euro meer opbrengst, maakt 55.000 per jaar aan kosten voor de gemeente. Het college rekent hiermee op 33% meer bezoekers, waaruit ook hier blijkt dat het college de prijsverhoging niet als beperking ziet voor het aantal bezoekers. De Hospitality Group rekent op een vergelijkbaar verschil, maar vermeld explicit dat zij daarbij uitgaan van de oude lage entreeprijzen.
30 of 40 jaar?
Het college gaat uit van een afschrijving van 40 jaar. Daarmee worden ook de kosten van de investering over die 40 jaar uitgesmeerd. Het contract met Natuurmonumenten – de eigenaar van het gebied – is vastgesteld op 30 jaar. In theorie zou dat kunnen betekenen dat het bad na 30 jaar alsnog dicht moet. De jaarlijkse afschrijvingskosten die nu berekend zijn, zouden dan over de resterende tien jaar alsnog betaald moeten worden. Een dergelijke situatie kan zich voordoen, mocht Natuurmonumenten over 30 jaar het zwembad willen sluiten, of bijvoorbeeld aanvullende eisen stellen aan de verlenging. Op zich geen vreemde gedachte, want ook afgelopen jaren was dat het geval. Wethouder Dankers ziet daar op dit moment geen probleem in: ‘we gaan dan net als nu opnieuw het gesprek aan, om tijdig tot verlenging te komen.’ De gemeenteraad zou dit risico kunnen wegnemen, door te kiezen de afschrijvingsperiode gelijk te houden met de contractduur, waarbij de jaarlijkse kosten hoger worden, maar beperkt tot 30 jaar.
Rente?
In eerdere onderzoeken werd gerekend met een rentelast van 1%. Het college stelt nu aan de raad voor 3% aan te houden vanwege een rentestijging. Het heeft ervoor gezorgd dat de jaarlijkse rente en aflossing (kapitaallasten) in de calculatie van 176.000 euro is verhoogd naar 275.000 euro. Gemeenten kunnen tegen lagere tarieven lenen dan bijvoorbeeld particulieren die een hypotheek afsluiten. Ook kunnen zij een periode de rente vast zetten. Er is een klein risico dat de rente de komende 40 jaar omhoog gaat, deze kan ook omlaag gaan. Volgens wethouder Dankers is het voor gemeenten gebruikelijk op deze manier te calculeren.
BTW?
Normaal gesproken behoort een bedrijf op bijvoorbeeld kaartverkoop BTW te berekenen; op kosten die men maakt kan de BTW worden afgetrokken. Het college stelt in het raadsvoorstel dat ‘Een gespecialiseerde fiscalist heeft aangegeven dat er goede mogelijkheden zijn om een eventuele btw-last tot een minimum te beperken.. … Voordat tot daadwerkelijke uitvoering wordt overgegaan, moet over de uitgangspunten overeenstemming bestaan met de belastingdienst.’ Uit deze opmerking zou de lezer kunnen opmaken dat er nog geen zekerheid is, en er een risico bestaat dat alsnog BTW betaald moet worden. Alle kosten zijn berekend exclusief de BTW. Zou men later alsnog BTW moeten betalen, dan zou dat een aanmerkelijke kostenverhoging inhouden. Volgens wethouder Dankers is dat uitgesloten; hij is overtuigd ‘dat een fiscalist dit uitvoerig heeft onderzocht en we daar dan ook vanuit mogen gaan’.
Winst!
Naast enkele risico’s en toekomstige vraagtekens, is er ook enige winst te bespeuren in het collegevoorstel die nog niet is meegerekend. Zo kan er bij vervallen van het diepe bad bespaard worden op personeelskosten, goed voor bijna 30.000 euro per jaar. Ook zijn er mogelijk nog opbrengsten te behalen uit een intensievere horeca exploitatie; hoeveel is nog niet bekend.
De raad
Raads- en commissieleden waren afgelopen maandag overwegend teleurgesteld in het voorliggende plan (klik hier) en maken zich zorgen over de haalbaarheid van de financiën. De gemeenteraad moet voor dit plan diep in de buidel tasten en ook de zwemmers gaan meer betalen. Tegelijk kijkt Gemeente Oisterwijk in de meerjarenbegroting uit op een tekort van bijna 3 miljoen in 2026, en 4 miljoen in 2027. Een meerderheid gaf aan dat het plan onvoldoende rijp is om daarover komende raadsvergadering van 14 december een verantwoord raadsbesluit te nemen, maar doen ze dat niet voor eind december dan vervalt het contract met eigenaar Natuurmonumenten. Mogelijk gaan raadsleden zelf aanvullende voorwaarden vaststellen om alsnog tot een besluit te kunnen komen.