De nieuwe spreidingswet heeft als doel om de opvang van asielzoekers te spreiden over de verschillende gemeenten. Nu is al duidelijk: in de praktijk gebeurt dit niet!
door Joris van der Pijll
Op het AZC in Oisterwijk worden alleen nog kansrijke asielzoekers opgevangen. Het zijn vluchtelingen waarvan men bij een eerste selectie verwacht dat deze een verblijfsvergunning krijgen. Ook is er plek voor asielzoekers die al een vergunning hebben, de zogenoemde statushouders (zo lang zij geen eigen woning hebben). Beide groepen zijn vluchtelingen die langere periode in een dergelijke opvanglocatie verblijven; veelal ook met kinderen. Ze wachten soms jaren op behandeling van hun aanvraag, en daarna op een huis.
Afstand
Uit eerder onderzoek is onder andere gebleken dat een langdurig verblijf in deze kampen niet goed is voor de sociaal-emotionele gezondheid. Een snellere en betere integratie zou van belang zijn, en daarvoor is het nodig dat asielzoekers dicht bij de samenleving worden opgevangen, in kleinere aantallen en niet in een kamp met een hek erom. De fysieke afstand tot bijvoorbeeld de markt en sportverenigingen zou voor 90% van de vluchtelingen een belemmering zijn. Toch gaat het COA in Oisterwijk – met instemming van de gemeenteraad – een dergelijk kamp vernieuwen, en blijft deze locatie voor rond de 500 asielzoekers bestaan.
Integratie
Belangrijk voor een goede integratie is het mengen met de wijkbewoners, contacten via school en de supermarkt, vervoer met de bus, en even binnenlopen in het wijkgebouw of bibliotheek. Dus dicht bij of in de woonwijk; niet op afstand. AZC’s en vergelijkbare opvang van honderden aantallen, zeker als daarvan overlast wordt verwacht, worden over het algemeen in een wijk of buurt niet met open armen ontvangen. Kansrijke asielzoekers en statushouders, ook wel de ‘echte vluchteling’ genoemd, kunnen bij vestiging in de diverse woonwijken rekenen op een ruimer draagvlak, en worden over het algemeen wel goed ontvangen.
Kleinschalig
Voor een goede integratie en draagvlak in de samenleving, zou een opvang van 20 of minder aantallen bewoners beter en haalbaar zijn. Een voorbeeld daarvan is binnen de gemeentegrenzen van Oisterwijk ervaren bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen in Moergestel. Kinderen en daaropvolgend ook ouders maken contact via de school, zien elkaar bij de supermarkt, vrijwilligers helpen en activiteiten worden gezamenlijk opgepakt. Er heerst rust; de opvang is menselijk en sociaal; de vluchtelingen uiten hun dankbaarheid en voelen zich welkom.
Spreiden
Om in een gemeente als Oisterwijk te voorzien in voldoende opvang, uitgaande van een verdeling volgens de nieuwe spreidingswet, zou de gemeente ongeveer 200 plekken moeten realiseren. Dat is 0,6% van de huidige bevolking. Die plekken zouden bijvoorbeeld gerealiseerd kunnen worden met pakweg tien verblijfslocaties, verspreid over de dorpen en wijken. Dat kan in enkele gezinswoningen, zoals dat nu ook gedaan wordt voor andere zorgbehoevende inwoners (denk aan mensen met een beperking, begeleid wonen en jeugdhulp). Voorwaarde is dat er meer woningen worden gebouwd; tegelijk is in dat geval een AZC opvangkamp overbodig!
Niet spreiden
Op dit moment vangt Oisterwijk rond de 500 asielzoekers op. De nieuwe spreidingswet maakt het mogelijk dat de overige 300 vluchtelingen worden verspreid over andere gemeenten. Echter… Gemeente Oisterwijk heeft voorafgaande aan de invoer van de spreidingswet reeds afspraken gemaakt met omliggende gemeenten: Oisterwijk behoudt haar AZC met 500 plekken, waardoor in de buurgemeenten geen of minder opvang nodig is.
Zo lang de gemeenteraad die afspraak in stand houdt, is van spreiding en daarmee ruimte voor een betere integratie geen sprake.
Klik en lees meer uit de serie ‘Vluchtelingenopvang in Oisterwijk’