Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:
Het gaat de goede kant op met de cultuurtempel in mijn woonplaats Oisterwijk. Dat vindt de onafhankelijke lokale rekenkamer tenminste en ik ga ervan uit dat ze daar ver genoeg kunnen tellen om een oordeel te mogen vellen. Ondernemerschap verdient een dikke tien en de houding van de gemeente is oplossingsgericht. Het kan dus. Als er maar werk van wordt gemaakt. Laat het een leerpunt zijn voor zwartkijkers die steeds focussen op wat er niet lukt. Tenzij die er elke week een column over moeten schrijven natuurlijk. In dat geval is er sprake van overmacht.
Wat ik wel jammer vind, is dat in het rapport van de rekenkamer gelijk weer de indruk wordt gewekt dat het onder de oude leiding niet de goede kant opging. Vroeger was het niks, maar nu wel. Nieuwe bezems vegen schoon. Soms hebben initiatieven tijd nodig om te groeien en de combinatie Oisterwijk en serieuze cultuur lijkt me bij uitstek zo’n geval. Iets meer waardering dus voor de helden die de moed hadden aan de klus te beginnen. Bovendien: hoe positief is de ontwikkeling dat er minder personeelskosten waren? En er dan ook nog aan toevoegen dat na het snijden in die kosten de omzet steeg. Noemen we dat geen natrappen?
Hoe dan ook, het schip ligt nu op vaste koers en zal zich in de komende jaren alleen maar dieper in de harten van de Oisterwijkers nestelen. Voor de verandering wil ik mijn humeur nu eens niet laten bederven door berichten over ambtenaren die de aansluiting nog niet hebben gevonden. Dan maar geen visie voor de toekomst en geen flauw benul van wat de cultuurtempel bijdraagt aan de gewenste cultuuromslag. Het gaat goed, dus vooral niks meer aan doen. Rekenkamers zijn nuttige instanties, maar ze moeten zichzelf ook weer niet te belangrijk gaan rekenen.
Ooit werd de cultuur van Oisterwijk gekoesterd in een gebouw dat ‘De Kunstkring’ heette. Soms werden er films gedraaid en als Sinterklaas kwam, mochten de Pieten langs de benauwd kijkende kindjes rennen en met taaitaai en pepernoten smijten. In de ogen van de hardcore cultuurminnaar zal het wel weinig hebben voorgesteld, maar onwetend als we waren, deden we het er maar mee. Voor de meeste Oisterwijkers was een nieuwe, duurdere tempel dan ook niet echt noodzakelijk. Het was dat er in bedekte termen werd gedreigd met ‘dat of niks’, anders waren we er waarschijnlijk niet eens aan begonnen. Medelijden hadden we met de clubjes die door het maatschappelijk verzet zonder thuisbasis dreigden te zitten. Volgens mij was er toen niemand die echt geloofde dat het mogelijk was in Oisterwijk op een rendabele manier een heus theater te exploiteren zonder een gemeente die klaarstond met het infuus. Wat bekocht voelden we ons toen de clubjes langzaam maar zeker plaats leken te moeten maken voor het echte werk. De bibliotheek kwam erbij, plus wat instellingen in het kader van gedwongen winkelnering om de financiering rond te krijgen. Kunst- en vliegwerk om te kunnen zeggen dat een cultuurtempel in Oisterwijk wel degelijk toekomst heeft.
Helemaal los van het gemeentelijke infuus zal het wel nooit werken en ik ken niemand die dat echt een probleem vindt. De rekenkamer mag zich er verder best toe beperken de bonnetjes even te controleren. Die voortdurende aansporingen nog wat beter ons best te doen hoeven van mij niet.
Roland Smulders