Partij PRO deelde vorig jaar ‘maai me niet’ bordjes uit om aandacht te vragen voor meer biodiversiteit. Een ludiek actie die – zo blijkt uit navraag door onze redactie – ook buiten Oisterwijk aandacht kreeg.
Maai-me-niet
Een aantal inwoners had hiervoor zelf al bordjes gemaakt en met de gemeente contact opgenomen met het verzoek om bijvoorbeeld een grasberm voor hun huis niet te maaien. Ook vanuit de gemeente werden delen gras niet of minder gemaaid. Het idee is dat gras en andere bermbegroeiing de kans krijgt te volgroeien en zaden te ontwikkelen. Dat komt vervolgens ten goede aan meer en meer diverse begroeiing, waar bijvoorbeeld insecten dol op zijn; zo ook menig inwoner. ‘Vorig jaar deelden we ongeveer 50 ‘maai-me-niet’ bordjes uit. Hiermee kunnen we in ieder geval concluderen dat er onder bewoners draagvlak is om op een andere manier om te gaan met openbaar groen,’ aldus PRO raadslid Guy de Kort.
Zonder pardon
Helaas, zo geeft Guy nu na een jaar aan, ‘werd een groot deel van de bordjes binnen korte tijd na plaatsing zonder pardon omver gemaaid. Er zijn dus nog flinke stappen te zetten om ons openbaar groen op een andere, meer biodiverse manier te beheren.’ Gelukkig waren de bordjes gemaakt van biologisch afbreekbaar groeipapier, met daarin inheemse zaden. Het zou dus zomaar kunnen zijn, dat de maaimachine een deel van die zaden heeft verspreid. Wie weet groeit daar binnenkort nog iets moois uit.
Plastic
Opmerkelijk vindt Guy het dat PRO verschillende aanvragen ontving uit andere gemeenten voor het ontvangen van zo’n bordje; er is blijkbaar in andere plaatsen ook behoefte aan het beperken van het maaien. ‘We kregen zelfs een mail van een verontwaardigde ambtenaar uit een gemeente in Limburg. Daar had een inwoner blijkbaar de afbeelding van PRO gebruikt op kunststof bordjes.’ Iets waar PRO bewust niet voor gekozen had.
Bezuiniging
Het groenonderhoud in de gemeente kost geld. Met stevige bezuinigingen op komst, zou het ‘minder maaien mes’ aan twee kanten kunnen snijden. ‘Het afgelopen jaar merkten we onder andere tijdens werksessies van de regionale B-teams (de B van Biodiversiteit – Red.) dat uitvoerders, vanuit hun beroep als hovenier, nog niet echt denken aan beheer dat de biodiversiteit bevordert. Men vindt het moeilijk en denkt dat het meer werk en geld kost. Wij zijn echter van mening dat het zelfs minder geld kan kosten, mits er een andere manier van werken en plannen wordt toegepast.’