Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:
Tot nu toe valt het nieuwe kabinet me reuze mee, moet ik toegeven. We hebben een premier die de hele wereld over reist om handen te schudden en de foto’s daarvan op sociale media te plaatsen. Het had erger gekund. De bewindslieden van de PVV doen hun best om vooral niet op te vallen als hun grote leider weer eens van zich laat horen. Ze lossen er geen problemen mee op, maar er komen in elk geval geen problemen bij op die manier. Wat me nog niet helemaal duidelijk is, is waarom er een nieuw kabinet moest komen om dit punt te bereiken. De asielcrisiswet gaat er komen, verkondigt de premier met veel bombarie. Het is de door Geert Wilders verwachte rugdekking voor zijn migratieminister. Alleen nog even heel goed zoeken naar een houdbare vorm. Veel scheelt het eigenlijk niet met vroeger.
De commotie over het gebruik van de term ‘omvolking’ heeft inmiddels ook mijn woonplaats Oisterwijk bereikt. Een kopstuk van een beweging die ik, vanwege de voorkeur voor de astrologische benadering, liefdevol pleeg aan te duiden als ‘sterrenkinderen’, gebruikte de term bij het advies in de eigen straat eens kritisch naar links en rechts te kijken. Hij geeft overigens wel direct toe dat er verschillend kan worden gedacht over de invulling van het begrip. Zelf kan hij ook niet precies aangeven wanneer een demografische ontwikkeling wel of niet voldoet aan de begripsomschrijving. Het klinkt bedachtzaam en vooral heel erg laf. De tarotkaarten zullen wel hebben aangeraden woorden met enige juridische voorzichtigheid te kiezen.
Sterrenkinderen zien overal complotten en gevaren. Aanvankelijk konden ze zich lekker uitleven met de coronamaatregelen, maar daarmee trek je als beweging geen aanhangers meer. Dan toch maar snel op de trein van het volle Nederland springen. Vol voor vluchtelingen met het verkeerde geloof, niet voor kaartenleggers met rare opvattingen. Wie het gedachtegoed deelt, wordt uitdrukkelijk niet opgeroepen het ongenoegen in een optocht kenbaar te maken. Sterrenkinderen zijn verstandige poppenspelers die hun boodschap in heel veel mitsen en maren verpakken. Op een onvertogen woord laten ze zich niet zo snel betrappen.
Overigens is het niet waar dat ‘omvolking’ met een aangepaste definitie, of met een neutralere term minder kwalijk wordt. Een beerput blijft ook na het raadplegen van astrale krachten een uur in de wind stinken. Een lont in het kruitvat wordt niet minder gevaarlijk door er een ander etiket op te plakken. Wat aanhangers van die theorie willen bereiken, is dat we na het links en rechts kijken ook een einde door de straat gaan paraderen. Liefst in gezelschap, want het moet wel indruk maken. Knikken naar bewoners uit verre oorden mag, maar uiteraard dringen sterrenkinderen er wel op aan het verband van de optocht niet te verlaten voor het ondernemen van eigen activiteiten. Op zoiets zouden zij, zoals gezegd, nooit durven zinspelen.
Toeval zal het wel niet zijn, dat het zwijgen van de bewindslieden hand in hand gaat met geluiden uit de basis. Sterrenkinderen zijn de voortrekkers die zich niks hoeven aan te trekken van afspraken over het respecteren van rechtsstatelijke principes. In tegenstelling tot leden van het kabinet, mogen zij blijven hameren op het belang van een eigen straat met bewoners die een beetje op elkaar lijken, supporter zijn voor hetzelfde nationale team en op zondag gezellig keuvelend naar dezelfde kerk kuieren.