Moge het niet roemloos worden weggemoffeld in het Oostflankplan
Onlangs was ik in Heukelom; ik trof de buurtschap aan in volle lentetooi
Ik wilde in dat plattelands juweeltje zijn en toog er verwachtingsvol op af
Heukelom is een rijkdom van de gemeente Oisterwijk; het is haar gouden staf
Zelfs al had het gehucht geen Heukelomse Mie dan ware het nóg reuzemooi
Ooit hoorde je mensen vragen: “Heukelom? Waar ligt dat boerengat?
Heeft de klok daar altijd stilgestaan? Brak daar de nieuwe tijd nooit aan?”
Maar klein Heukelom doet ertoe, telt mee en hóe, het is groot in zijn bestaan
Wie Heukelom bezoekt ziet het succes dat is geboekt met alles wat het had
Horend, ruikend, proevend, tastend, kijkend; het was voor mij een zaligheid
Al mijn zintuigen heb ik die dag in Heukelom getest, ze waren op zijn best
Ik liep daar wat te dromen, liet alles tot mij komen; fantaseren deed de rest
Ik zag al het moois van Heukelom; weet nu dat ik er vaker kom zo mettertijd
Ik genoot van de bloemen en de bloesems die hier zo aromatisch geurden
Het ware lentegevoel dat ik ervan kreeg maakte mij welhaast euforisch blij
Het weer was zacht, de lucht was blauw en een mild lentebriesje er nog bij
Mijn neus kneep ik dicht voor de varkensstallen die er merkbaar meurden
Mijn oog viel op de klassieke boerenhoeven die je naast de burgerhuizen ziet
Ik zag met zorg bewerkte landerijen waarop de aardse vruchten goed gedijen
Akkers vol met voedsel voor het vee, zoals oprijzende mais in eindeloze rijen
Ga er heen, kijk er rond, beleef het Heukelom van nu, proef de sfeer en geniet
Er is een Hoog en een Laag Heukelom, die onlosmakelijk bij elkander horen
Dat hoog en laag een mooie hechte eenheid zijn is een prijzenswaardig feit
En het bezit van een beetje soevereiniteit wil men aan niets ter wereld kwijt
Tóch willen Heukelommers bij Oisterwijk horen ook al zijn ze er niet geboren
Moge God verhoeden dat het ooit gaat gebeuren, al zal Tilburg erom leuren,
dat Heukelom uit de warme omarming van de gemeente Oisterwijk verdwijnt en op een dag als trofee op de palmares van de kruikenzeikersstad verschijnt
Hoe hoog Tilburg ook van de toren blaast, oh Here laat het nooit gebeuren
Stadsdichter Ton van de Wouw