De appelvink zit in de lift, de nachtzwaluw lijkt het beter te doen en de boomvalk en wespendief zijn ook weer gezien in het gebied. Maar het ontbreken van de dodaars geeft reden tot zorg. Dit zijn slechts enkele van de vele bevindingen uit het rapport ‘Broedvogelmonitoring project 2024’, uitgevoerd door de Vogelwerkgroep van Natuurwerkgroep Boxtel in deelgebied Groot Vak op de Kampina. Natuurmonumenten is blij met de telresultaten die de actieve vogelaars ieder jaar van een ander deelgebied aanleveren, want broedvogels zijn een goede graadmeter voor de kwaliteit en gezondheid van de natuur.
Vogeltje wat zing je vroeg
“Wij zijn zelf de vroegste vogels” zegt Jan Albert Hellings van Vogelwerkgroep Boxtel. “Ruim een uur voor zonsopgang begint het favoriete moment voor veel vogels om van zich te laten horen, dus dan moeten wij er al zijn”. Zo vroeg is het meestal stiller en in de koele, vochtige ochtendlucht draagt de zang veel verder. “Vogels geven met die zang een boodschap af”, vertelt Hellings. “Ze lokken er een partner mee, of laten weten dat hier hun territorium is. Die piek in de zang gebruiken wij voor onze tellingen”. Van februari tot en met juli heeft hij samen andere leden van de vogelwerkgroep in groepjes steeds 3 telroutes gelopen. In totaal zijn twaalf ochtendtellingen gedaan en vier avondtellingen.
Alleen ‘bijzondere soorten’ geteld
De vogelaars telden op basis van de lijst ‘Bijzondere soorten van SOVON’ die nog is aangevuld met wat soorten die karakteristiek zijn voor het onderzochte gebied op de Kampina. In totaal werden 84 vogelsoorten geteld, waarvan 56 soorten een (broed)territorium hadden in het gebied. De waarnemingen zijn ingevoerd in een verwerkingsprogramma van SOVON Vogelonderzoek Nederland. Dat programma vergelijkt de gegevens van 2024 met eerdere tellingen uit 2012 en 2018 in het Groot Vak, waardoor meteen per soort een trend te zien is. “De resultaten uit deze 3 jaren komen grotendeels overeen”, licht Hellings toe, “maar we zien ook wel een paar opvallende verschillen”.
Bosvogels
“Er zijn een aantal typische bosvogels die het verrassend goed doen in vergelijking met vorige tellingen. De aantallen territoria van appelvink, bonte vliegenvanger, boomkruiper, tjiftjaf en gekraagde roodstaart zijn toegenomen. Waarschijnlijk omdat deze soorten profiteren van een ouder wordend bos. Meer dood hout en oudere bomen met holtes zorgen voor meer voedsel in de vorm van insecten(larven) en nestgelegenheid. Ook zijn er vijf spechtensoorten waargenomen, waarvan de grote bonte specht het meest talrijk is.
Vogels van oevers en vennen
Opvallend was ook de aanwezigheid van de roerdomp en de kwak, twee zeldzame reigerachtigen. Mogelijk heeft het vele water op de Kampina voor extra veel kikkers en andere waterfauna gezorgd, waar deze moerasvogels van hebben geprofiteerd. Hoewel dodaarzen nog wel broeden buiten het Groot Vak, zijn ze dit jaar niet in dit deelgebied gezien. De oorzaak hiervan is niet bekend, maar mogelijk dat een toename van recreatie deze schuwe watervogel hier heeft verjaagd.
Roofvogels
Er waren ook waarnemingen van roofvogels op de Kampina. Zo lieten de boomvalk en wespendief zich weer in het Groot Vak zien en zijn er broedgevallen van havik en buizerd bekend. Ook zijn de slechtvalk en sperwer waargenomen. Ondanks deze mooie waarnemingen is er voor de hele Kampina toch nog sprake van een achteruitgang van roofvogels.
Natuurherstel werpt zijn vruchten af
Dat natuurherstel loont, blijkt uit de resultaten van de ‘Witte Bergen’ aan de oostkant van het Kogelvangersven, waar een aantal kenmerkende heide- en bosrandsoorten het sinds het herstel van stuifzandheide goed doen. In 2020 is het dichtgegroeide zandduin, op een paar oude grove dennen na, vrijgezet van alle bomen en is er ondiep geplagd. Daarbij zijn alle mierennesten zorgvuldig gespaard. Op de kale bodem is de heide goed aan het opkomen en is het voor veel andere insecten een aantrekkelijk leefgebied geworden. Dat hier ook vogels van profiteren blijkt dus uit een toename van de boompieper, boomleeuwerik, putters en fitissen. Ook typische bosrandvogels als nachtzwaluw en gekraagde roodstaart zijn in aantal toegenomen .
Blijf op pad om broedvogels niet te verstoren
De Vogelwerkgroep heeft het afgelopen jaar geconstateerd dat nattigheid en recreatie de natuur onder druk zetten. “Wij zien veel illegale paadjes”, zegt Hellings, “ontstaan door wandelaars die zelf een drogere route dwars door het bos en over heide zoeken. Dat lijdt niet alleen tot vernieling, maar verstoort ook broedvogels. Om dit te voorkomen is het dus heel belangrijk dat de wandelpaden goed begaanbaar blijven, maar door de aanhoudende nattigheid lukt dat niet. Dat is wel een zorgenpunt voor het komende broedseizoen”.