Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:
Mijn woonplaats Oisterwijk heeft plaats drieëntwintig veroverd in het klassement Tegelwippen voor kleinere gemeenten 2022. Klein in de zin dat er uiteraard wel genoeg tegels moeten liggen om deelname tot een kansrijke exercitie te maken. Inmiddels ben ik bijgepraat over vorm en doel van het gebeuren, dus de flauwe grappen kunnen deze keer in de kast blijven. Al zou ik de organisatie wel willen meegeven volgend jaar voor een andere naam te gaan.
Het artikel waaruit ik mijn kennis put, is geschreven op zo’n positieve toon van: we zijn allemaal winnaars en er bestaan eigenlijk geen verliezers. Misschien is het een reactie op bepaalde sociale platforms, waar aardig zijn voor elkaar niet meer voor schijnt te komen. Een plaats op het laatste blad van de top dertig is best goed, als je bedenkt hoeveel tegels er zijn ingewisseld voor wat natuur. Het kan altijd beter, maar er komen nog genoeg jaren om dat mooie doel te bereiken.
Het schijnt de bedoeling te zijn om in het groene hart tussen Oisterwijk en Tilburg duizenden woningen te gaan bouwen. Woningen die natuurlijk allemaal een stoep met tegels voor de deur hebben liggen. Dweilen met de kraan open is het. Op die manier lijkt het mij geen kunst om te winnen. Staat er in het reglement iets over valsspelen door de gewipte tegels op een andere plek weer neer te leggen? Daar is het laatste woord nog niet over gezegd, neem ik aan.
Oisterwijk doet vaker mee aan een dergelijke wedstrijd. Ik moest ooit juichen, omdat mijn woonplaats was genomineerd voor de titel van mooiste dorp van Nederland. We wonnen niet, maar de sticker prijkt nog altijd trots op de gevel van het gemeentekantoor. Zodat iedereen kan zien dat Oisterwijk niet zomaar een dorp is. Het is een dorp waarvan je wel moet houden. Een dorp met ambitie. Klein Duimpje in Zevenmijlslaarzen. Bijna de mooiste, lang niet de slechtste als het om tegelwippen gaat. En als er een wedstrijd zou bestaan voor het aanleggen van de onmogelijkste verkeersoplossing voor een probleem dat er niet was, wonnen we gegarandeerd elk jaar de beker. Vaak geïmiteerd, maar nooit geëvenaard. De enige plek ter wereld waar je een parel in het bos kunt vinden.
Deze column is voor mijn doen wel erg positief geworden. Misschien komt het, omdat ik de laatste tijd zoveel akelige dingen hoor verkondigen door vorstelijk met belastinggeld betaalde raddraaiers. Begrijpelijk dat ik mij afwend van de buitenwereld en mijn eigen omgeving zo ga idealiseren, dat ik zelfs in vervoering raak van een knappe prestatie tijdens een wedstrijdje tegelwippen.
Volgende keer moet ik beter mijn best doen de zaak wat te nuanceren. Die tegels waren toch best handig als het alternatief banjeren door de modder betekende. Ik mag best gesteld zijn op mijn woonplaats, maar columns in eentonige jubelsferen gaan heel snel vervelen. Zeker in Oisterwijk, waar de inwoners zonder migratieachtergrond verwend zijn als het gaat om het vertellen van sterke verhalen over wat deze of gene heeft uitgespookt. Waar dingen snel worden vergeven, maar zelden vergeten. Met één uitglijder kom ik nog wel weg, daarna gaan mensen informeren of ik soms last heb van zo’n schrijfblokkade. Vroeger waren mijn columns leuker.
Roland Smulders