Care Inn

Column Roland Smulders: Besef van de toekomst


Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:

Roland Smulders (Foto: Iris de Groot).

 

De vraag of ik al aan het nadenken was over mijn toekomst, vond ik wel een stevige binnenkomer. Als het niet zo was, dan moest ik daar misschien toch eens mee beginnen. Binnenkort zal in de wijk waar ik woon ook wel iets voor de denkende senior georganiseerd worden en dan moet ik klaar zijn die kans te grijpen. Ben ik niet boven de vijfenvijftig jaar? Ja, een stuk erboven inmiddels. Heeft dat nadenken ook een bovengrens? Ik kan me voorstellen dat de verhouding verleden-toekomst op een bepaald moment in iemands nadeel uitpakt. Daar kan het gemeentebestuur van mijn woonplaats Oisterwijk ook met de beste informatiemarkt niks meer aan veranderen.

Nadenken over mijn toekomst heb ik eerlijk gezegd nooit gedaan. Niet serieus in elk geval. Je zou me een flierefluiter kunnen noemen. Mijn loopbaanplanning was een aanfluiting en mijn spaarrekening schommelt al sinds de zestiger jaren rond het absolute nulpunt. Ik liet me meer met de stroom meedrijven en vertrouwde op de goede afloop. Tot nu toe mag ik nog mee blijven doen, dus empirisch onderzoek heeft aangetoond dat het een strategie is die zou kunnen werken. Resultaten uit het verleden geven uiteraard geen garantie voor de toekomst. Aan het einde van de dag blijft het leven toch een mooi avontuur.

Misschien kwam er op de informatiemarkt ook een kraampje om de oudere inwoners van Oisterwijk te waarschuwen voor activiteiten die ze beter achterwege konden laten. Omdat hun toekomst anders een stuk korter zou kunnen uitvallen. Na het invallen van de duisternis oversteken in de buurt van de molen bijvoorbeeld. Vanwege het ontbreken van straatverlichting konden de oudere inwoners er maar beter niet op vertrouwen dat automobilisten hun aanwezigheid tijdig opmerkten. De gemeente zou dit probleem natuurlijk ook gewoon kunnen laten oplossen, maar zover was het denken in Oisterwijk ook weer niet gevorderd.

Laatst zag ik een oudere plaatsgenoot – dat neem in tenminste aan – in zijn seniorenwagen met hoge instap stilstaan op de rotonde. Alsof het besef van de toekomst voor hem plotseling op hem neerdaalde en hij het even niet meer wist. In zijn jonge jaren kon hij zijn bolide met schwung door het verkeer loodsen, maar tegenwoordig ging alles hem net iets te snel. Het was een gevoel dat ik maar al te goed herkende. Zelf word ik ook vaak opgedrukt door ongeduldige figuren die menen dat het wel wat vlugger kan. Na een korte aarzeling bracht hij het voertuig weer op gang en vervolgde slingerend zijn weg. Het kon er natuurlijk ook mee te maken hebben gehad dat hij nog gewoon bezig was de roes van het voorbije carnaval te verwerken.

Als voorbereiding op de dag dat in mijn wijk ook een informatiemarkt komt, heb ik alvast nagedacht over de in het bericht gestelde vragen. Hoe ziet mijn leven er over tien of twintig jaar uit? Zeker weten doe ik het niet, maar het lijkt me in mijn geval een vraag met ambitie. Woon ik dan nog in hetzelfde huis? Mocht ik überhaupt nog wonen, dan vermoedelijk wel. Verhuizen staat niet op mijn lijstje met activiteiten die ik graag onderneem. Hoe kan ik me alvast voorbereiden op later? Op dat punt aangekomen besluit ik het er maar bij te laten. De gemeente moet niet proberen me in de maling te nemen. Is het niet de bedoeling van de informatiemarkt om me juist daar antwoord op te geven?

 

Roland Smulders