Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:
De Rijksoverheid grijpt naast de buit, maar onze nationale mondkapjeskoning en zijn zakenvrienden moeten van de rechtbank het eerlijk verdiende geld wel terugbetalen aan de door henzelf opgerichte stichting. Een typisch geval van ‘bezint eer gij begint’ dus. Ik voel een hoger beroep aankomen en nog jaren van juridische haarkloverij. Twintig miljoen is immers ruimschoots de moeite waard. Uiteindelijk zal er geen geld meer over zijn, moeten de ondeugende rakkers met de benenwagen en kan iedereen zeggen dat het recht toch maar mooi heeft gezegevierd.
Iedereen met uitzondering van Geert Wilders, moet ik vermoedelijk zeggen. Hij is nu eenmaal een vrije geest met een eigen mening over rechtvaardigheid. Daarom stond hij ook als enige te juichen, toen de Amerikaanse president zijn plannen voor de goudkust op het gezuiverde Gaza presenteerde. Niet meelopen met de kudde, is het levensmotto van Geert. Gewoon een complete bevolking opvangen in de regio en de boel platwalsen. Volgens onze premier gaat Geert over zijn eigen woorden en spreekt het kabinet tegenwoordig alleen als het echt moet met één mond. En buiten die tijd? Met dubbele tong? We staan er niet eens meer van te kijken dat ministers op eigen houtje tegen Donald Trump gaan zeggen dat hij goed bezig is. Straf ons, want we hebben het verdiend.
Het kwam tot nu toe niet vaak voor dat de leider van de grootste partij in het Nederlandse parlement openlijk applaudisseerde bij de aankondiging van etnische zuivering. Nooit eigenlijk. Voor alles moet er een eerste keer zijn. Misschien moeten we de rechters van de internationale gerechtshoven binnen onze landsgrenzen ook maar meteen tot ongewenste vreemdelingen verklaren en hun verheven instituties opheffen. We dachten even dat de rechte weg iets voor ons was, maar denken er nu anders over. Of het dossier van dat vliegtuig ook gesloten mag worden? Er valt wat voor te zeggen. Blijven aandringen op gerechtigheid zou inderdaad iets hypocriets hebben.
In vergelijking met het voorgaande stelt het nieuws in mijn woonplaats Oisterwijk weinig voor. De gemeenteraad heeft wat zilverlingen beschikbaar gesteld voor de afwikkeling van het gedoemde buitenzwembad. Er liggen nog enkele prangende vragen waarover deskundigen zich moeten buigen. Hoe kan het afgedankte zwembad een beetje duurzaam worden gesloopt en is er toevallig toch nog kans op reanimatie op een alternatieve locatie? Zodat de kwestie kan worden afgesloten, luidt de rechtvaardiging. Een zinloze exercitie om te kunnen zeggen dat echt de laatste cent is uitgegeven. Het heeft iets bevreemdends in het licht van eerdere dreigementen kwetsbare inwoners voor noodzakelijke maatschappelijke ondersteuning naar de Rijksoverheid door te sturen.
Van mij had het zwembad best mogen blijven op de vertrouwde locatie in de Oisterwijkse bossen. Wat kan het nou kosten om een bedrijfje dat kelders waterdicht maakt ook eens naar de bassins te laten kijken? In Oisterwijk beginnen we er altijd mee de eisen flink op te schroeven om vervolgens te kunnen constateren dat het allemaal toch wel erg prijzig dreigt te worden. Na enkele jaren wikken en wegen besluiten we dan dat de inwoners inmiddels wel aan het verlies zijn gewend. Het verbindt ons met de nieuwe bewoners van Gaza. Zij werden ook blij gemaakt met de dode mus van al het moois dat aan hun goudkust zou verrijzen.