Columnist Roland Smulders neemt u mee, een kijkje in zijn Oisterwijk:

Mijn slechte karakter kwam laatst weer eens in volle omvang aan de oppervlakte. In mijn woonplaats Oisterwijk bevindt zich een ‘ervaringscentrum’ voor mensen die geld genoeg hebben voor de kennismaking met een Porsche. Die mensen stappen er over vanuit de eigen middenklasser en maken met veel motorlawaai vervolgens Oisterwijk onveilig. Ik herken ze meteen: iets te lang wachten bij de kruising, telkens even pompen met het gaspedaal voor het vervolgen van de proefrit, genieten van de ervaring een keer bij de grote jongens te horen.

Wat ik niet wist – maar criminelen dus wel – is dat het ervaringscentrum de gewoonte heeft de werkloze auto’s op het dak te parkeren. Zoiets trekt natuurlijk de aandacht en onderdelen kosten een vermogen. Dus stonden er korte tijd later allemaal auto’s in vergaande staat van ontmanteling op het dak te pronken en konden ik en meer Oisterwijkers een kleine glimlach niet onderdrukken. Heel fout uiteraard, maar het is niet anders. Criminaliteit is een vak en de echte vaklieden hebben het niet nodig voor het bemachtigen van de buit het halve dorp op te blazen. Ze komen langs met een laddertje en wat gereedschap, schroeven de onderdelen los en laden de boel in een, ongetwijfeld flinke, bestelwagen.
Omwonenden die anders al horen dat vijftig kilometer verderop een plaatje wordt gedraaid, merkten niets van de activiteiten op het dak van de buren. Uiteindelijk reageerde de politie, maar toen waren de criminelen en de onderdelen al met de noorderzon vertrokken. Op het aantal proefritten met veel vertoon van vermogen heeft het voorval overigens geen enkele invloed gehad. Er wordt nog steeds geronkt bij de kruising. Geronkt en laatdunkend gekeken. Ze hebben aan één blik genoeg om te zien dat ik die ervaring wel kan vergeten. Geen schijn van kans dat ik met mijn vingers in de buurt van een Porsche mag komen.
Wacht maar, denk ik voortaan op zulke momenten. Volgende carnaval zijn ze aan de beurt. Bouwers van praalwagens zijn nu al aan het broeden op uitgeklede modelletjes op het dak van een garage. Beneden staan enkele foute types beteuterd naar boven te kijken. Ze hebben zich voor de gelegenheid nog wel extra patserig uitgedost met zonnebrillen en sjaaltjes om de nek. Het geheim van een goede praalwagen is flink overdrijven. Nu alleen nog hopen dat het weer ons ook volgend jaar niet in de steek zal laten.
Terwijl ik dit allemaal bij elkaar zit te verzinnen – ik moet iets om het af en toe over mijn woonplaats te kunnen hebben – weet ik echter al dat de optocht van volgend jaar opnieuw zal tegenvallen. Niet van die grote praalwagens waarmee de actualiteit in andere plaatsen meesterlijk op de hak wordt genomen. Zelfs met lange periodes van stilstand duurde het spektakel niet langer dan een half uur uit en thuis. Volgens de mensen om mij heen was het prachtig, dus zal het wel aan mij liggen. Voor carnaval moet je, net als voor de ervaring van een brullende Porsche, in de wieg zijn gelegd. Het is ontegenzeggelijk waar, maar een gebouwtje met scheve kozijnen, felle kleuren en wat wrakken op het dak moet toch haalbaar zijn met een heel jaar op de teller. Kom op handige handjes! Oisterwijk rekent op jullie.